Een aantal leerlingen komt, door de vraagstelling, met voorbeelden waarom ze soms c en soms v zijn.

vervelend, want het modelantwoord herhaal je ongeveer een miljoen keer in twee jaar.

Erg herkenbaar dat leerlingen ofwel voorbeelden aandragen ofwel in de context van de opgave antwoord geven. 
Het contrast van een algemeen standaard antwoord in het antwoordmodel t.o.v. vraag met een sterk inleidende context is mij inziens hier te groot en voor leerlingen onduidelijk. 

Bij de examenvraag "Leg uit dat de loonkosten zowel tot de constante als de variabele kosten kunnen behoren" wordt niet expliciet gemaakt of het antwoord moet aansluiten bij de gegevens van een eventuele opgavecontext.

Ik vraag me af of het correct is om bij een dergelijk open geformuleerde vraag antwoorden te verwachten in de trant van: loonkosten van vast personeel (constante kosten) en loonkosten van parttimers of oproepkrachten (variabele kosten).

Is dat een passende interpretatie?

Het lijkt mij niet correct. Ook de lonen van oproepcontracten en parttimers behoren tot de vaste kosten als hun inzet niet afhankelijk is de afzet.

Antwoordmodel is geen antwoord op deze vraag. Het antwoordmodel geeft antwoord op de vraag wat het verschil is tussen variabele en constante kosten. Hier is de vraag waarom loonkosten zowel tot de constante als variabele kosten kunnen behoren? Dan is het antwoordmodel niet volledig.

Wat je zegt klopt niet naar mijn idee. Mensen worden opgeroepen wanneer ze nodig zijn wat in zichzelf betekent dat ze op worden geroepen wanneer ze nodig zijn daar zit een impliciete relatie met de afzet.

Antwoord op anoniem over oproepcontracten die tot de vaste kosten zouden behoren.

Ik was degene die dat anoniem meldde. Ben nog steeds van mening dat het klopt. Een oproepcontract die niet afhankelijk van de productie/afzet wordt ingezet, behoort tot de constante kosten. Voorbeeld: een hotel wil altijd iemand aanwezig hebben in het pand (receptionist). Vaste kracht is ziek, dus oproepkracht wordt ingezet. Of er nu 1 of 50 kamers verhuurd zijn, maakt niet uit.

↑

Ik was degene die dat anoniem meldde. Ben nog steeds van mening dat het klopt. Een oproepcontract die niet afhankelijk van de productie/afzet wordt ingezet, behoort tot de constante kosten. Voorbeeld: een hotel wil altijd iemand aanwezig hebben in het pand (receptionist). Vaste kracht is ziek, dus oproepkracht wordt ingezet. Of er nu 1 of 50 kamers verhuurd zijn, maakt niet uit.

helemaal mee eens. De relatie met afzet / omzet / productie is essentieel om hier punten te halen. Zo is dat ook besproken. Er is niets impliciets aan, het moet gewoon helder worden beschreven. Je zou bv kunnen zeggen dat de oproepkracht wordt opgeroepen omdat er veel klanten zijn. 

Er zijn bij mij maar weinig leerlingen die hier de punten pakken, allemaal gaan ze in op vaste contracten en oproepkrachten. Helaas, geen antwoord op de vraag, dus geen punten.