Zojuist de correctie afgerond. In mijn ogen ook moeilijker dan tv1. Inhoudelijk, zoals reeds gezegd, vraagtekens bij vraag 13. Verder is het de wat mindere spreiding over de domeinen en het soms blijven hangen in bepaalde contexten waardoor mijn leerlingen er denk ik niet het maximale uit hebben kunnen halen. Zal de eerdergenoemde punten ook indienen bij het cvte. Ik lees verder niets over een examenbespreking of een mogelijk verslag met aanbevelingen voor tv2. Deze komen er dus ook niet?
Ik heb dezelfde vragen. Ik kan er echt niet bij dat aandelen worden geschrapt in 2021, en er vervolgens een hele opgave over gaat (met name 5 11 en 13 inderdaad.)
helemaal eens met al het voorgaande commentaar.
Verbaas me ook over het cv bij vraag 17, tweede punt; het lijkt net alsof er staat dat zorgverzekeraar C 9% meer klanten krijgt bij reclame en zorgverzekeraar A 10%, maar dat kunnen we toch helemaal niet weten? En volgens de bron gaat dat over de toename van de winst.
Wat een drama inderdaad. Het moge duidelijk zijn dat er een map is gebruikt met 'Ongebruikte examenvragen 2010-2020'. Zoals te zien aan de suiker-vraag uit 2014 en de misser met de aandelen en obligaties. Er hebben mensen echt lopen slapen hier; een bezwaar is zeker terecht.
En ik vind het jammer dat er geen bespreking is voor tijdvak 2. Er is op de Vecon site niets over te vinden. In de archieven zie ik dat niet elk tweede tijdvak van een Vecon commentaar wordt voorzien. Dat lijkt me juist in dit geval erg gewenst. Of zal prof. Hinloopen nog met een advies komen?
En hierbij nog even alle bovenstaande commentaren samengevat. Het is een hele lijst.
Spreiding onderwerpen: Van de 27 vragen gaan er 16 over domeinen H en I. Dit zorgt voor een scheve weging van het examen.
Didactisch commentaar: Er is te veel nadruk op lastige toepassingen (zoals speltheorie en prijselasticiteit) zonder voldoende opbouw of steun.
Vormgeving probleem bij heffingskortingen: De koppeling aan schijven (i.p.v. inkomen) in de tabel is verwarrend en leidt tot foutieve redeneringen bij leerlingen.
Oude domeinen: Het terugbrengen van onderwerpen uit domein G3 (aandelen, obligaties) lijkt in strijd met de actuele syllabus. Dit kan de geldigheid van meerdere vragen aantasten.
Het correctievoorschrift slaat enkele tussenstappen over. Dit maakt het lastig voor leerlingen die hun redenering stapsgewijs opschrijven.
Vraag 2 vereist het inzicht dat het effect via de import loopt. Als een leerling dit bij vraag 2 niet bedenkt, is het vreemd om dit inzicht bij vraag 3 wél te veronderstellen.
Beide vragen bevragen in essentie hetzelfde economisch principe: de langetermijngevolgen van anticyclisch begrotingsbeleid. Dit is enigszins dubbelop.
Deze meerkeuzevraag lijkt onnodig moeilijk: het is onwaarschijnlijk dat veel leerlingen precies drie antwoorden goed hebben.
Bovendien is er kritiek dat er geen punten worden toegekend voor setjes (1 en 4 horen inhoudelijk bij elkaar). Leerlingen doen deze óf beide goed, óf beide fout.
Het originele modelantwoord is onjuist. Correctie via de aanvulling op het cv (94% van 25 pond) bevestigt dit, maar de oorspronkelijke formulering was verwarrend.
Deze vraag wordt als veel te moeilijk ervaren voor havo 5-leerlingen. Het onderscheid in prijselasticiteit op basis van een grafiek vraagt om een abstractieniveau dat niet passend is.
Een waardevolle economische toepassing, maar zonder aanwijzingen wordt deze opgave als een puzzel ervaren. Een extra hint had de vraag toegankelijker gemaakt voor havo-leerlingen.
Onduidelijkheid over de grafische bron: bij opgave 2, bron 2, is het lastig te bepalen welke letters (zoals E en H) bij welk oppervlak horen. Dit heeft geleid tot fouten bij het benoemen van bijvoorbeeld het accijnsoppervlak.
Volgens meerdere collega’s valt deze vraag buiten de syllabus: het onderwerp aandelenkoersen is afkomstig uit domein G3, dat in 2021 is geschrapt.
Net als bij vraag 11 worden deze vragen ondergebracht bij het geschrapte domein G3 (aandelen, obligaties). Dit is in strijd met de geldende syllabus voor havo.
Er is twijfel over de juistheid van het cv. Als zorgverzekeraar A lagere gemiddelde constante kosten heeft, dan zouden zij bij reclame voeren minder verlies moeten maken dan zorgverzekeraar C. Toch staat in de matrix dat beide -1% winstverandering ervaren. Dit is verwarrend of onjuist.
Wordt als wat dubbelop ervaren ten opzichte van vraag 19. Bovendien is de formulering voor leerlingen vaag.
Bevat inhoudelijk dezelfde toetsstof als vraag 11, namelijk het verband tussen marktsentiment en aandelen/obligaties.
Leerlingen trekken vaak per schijf de heffingskorting af, omdat dit in de tabel zo lijkt te staan. Dit is verwarrend.
Als leerlingen deze fout maken, verliezen ze meteen vijf punten, tenzij ze als doorwerkfouten aangerekend kunnen worden. De vraag is of zon fout dan niet te zwaar wordt aangerekend.
Super deze samenvatting. Kunnen we die nog ergens naartoe sturen misschien? Ik heb gister de vakvereniging een bericht gestuurd over domein G3, zij hebben CvTE hierover gemaild kreeg ik gisteravond te horen.
Aanvulling CV: Vraag 13 iedereen 2 punten, dat is fijn.
Beste collega's,
Ik doe dit niet zo snel, maar ik wil toch graag nog een inhoudelijke vraag voorleggen over vraag 8 van het examen TV2:
Naar mijn mening is de vraag vakinhoudelijk op zijn minst dubieus en worden leerlingen op een verkeerd spoor gezet.
Ik vind het al wonderlijk dat bij grafiek 2 de vraaglijn van de lagere inkomens begint bij een hoger punt. Dat zou suggereren dat mensen met een laag inkomen een hogere betalingsbereidheid hebben dan mensen met een hoog inkomen.
Hoewel ik dat niet heel logisch vind is dit niet eens het echte probleem.
Bij vwo (en in de economische wetenschap) stellen we volgens mij altijd dat de prijselasticiteit van de vraag op de helft van de vraaglijn gelijk is aan -1. Alle punten op de lijn boven het midden zijn altijd elastisch (Ev <-1) en alle punten op de lijn onder het midden zijn altijd inelastisch (Ev >-1).
Bij grafiek 1 begint de vraaglijn van de lage inkomens op een lager punt (bij een lagere prijs) dan de vraaglijn van de hoge inkomens. Dit zou suggereren dat het midden van de vraaglijn (het punt waar de grens ligt tussen een elastische en een inelastische vraag) bij de lage inkomens bij een lager prijs ligt dan bij de hoge inkomens. Dat wil zeggen dat bij grafiek 1 bij iedere prijs de hoge inkomens een minder elastische vraag hebben dan de lage inkomens. Naar mijn mening zou dit dan ook het juiste antwoord moeten zijn. Hoe steil de lijn is maakt in dit geval niet uit, want het gaat bij elasticiteiten om procentuele veranderingen van de vraag.
Bij grafiek 2 geldt precies het omgekeerde. De vraaglijn van de lage inkomens begint bij een hogere prijs dan die van de hoge inkomens, waardoor bij iedere prijs de vraag minder elastisch zou zijn bij de lage inkomens.
Dit in combinatie met de hogere betalingsbereidheid van lage inkomens vind ik een reden om te zeggen dat deze vraag niet echt deugt.
Nu is mijn vraag: Zie ik iets over het hoofd? Kan iemand mij vertellen waarom deze vraag vakinhoudelijk wel in orde is?
Dat in het midden de elasticiteit altijd exact -1 is, gaat (lijkt me?) alleen op als de afstand tussen O-A exact gelijk is aan de afstand tussen 0B.
Omdat Qv lineair is ligt het middelpunt van het stuk 0A ook in het midden van het stuk 0B. De maximale omzet van een monopolist ligt daarom ook bij MO=0 waarbij MO 2x zo steil loopt als GO (of Qv).
Wie kan mij uitleggen hoe ik bij vraag drie het derde streepje moet interpreteren? Bij het tweede streepje is ook al gevraagd uit te leggen waarom het overheidssaldo van andere EMU landen sterker daalt? Welk overheidssaldo wordt dan bedoeld bij het derde streepje? En waarom komen er in het CV maar twee bullets terug in plaats van 3? Het zal aan mij liggen maar ik snap er echt niets van?
Wie kan mij uitleggen hoe ik bij vraag drie het derde streepje moet interpreteren? Bij het tweede streepje is ook al gevraagd uit te leggen waarom het overheidssaldo van andere EMU landen sterker daalt? Welk overheidssaldo wordt dan bedoeld bij het derde streepje? En waarom komen er in het CV maar twee bullets terug in plaats van 3? Het zal aan mij liggen maar ik snap er echt niets van?
Er is een erratum verschenen over vraag 3. Dat derde streepje hoeft niet te worden beantwoord.
Dankjewel. Stom. Ik zie het nu pas. Ik had in het erratum alleen het erratum op bron 2 gezien.
Waar kan ik examenmatrijs vinden?
Het derde streep moet doorgestreept worden (is een van de twee errata vooraf bij dit examen)