Vakinhoudelijke discussie
Dit had zoveel beter gekund. Waarom zoveel onduidelijkheid (leg uit of....) en dan in het correctievoorschrift 'een uitleg of....'.
Maak de context dan scherper en laat beoordelen of er wel of niet is voldaan.
had de vraag niet moeten zijn: ...aan de twee voorwaarden om prijsdiscriminatie mogelijk te maken of te laten slagen?
Veel leerlingen antwoorden: er is sprake van prijsdiscriminatie want 'de directeur biedt alleen de bevolking het jaarabbonement aan, en niet de toeristen (scheiding van deelmarkten) Ook is de prijs per dag voor de lokale bevolking lager dan die van de toeristen. Dit zijn twee kenmerken van prijsdiscriminatie'. Ik neig naar 2 punten. Het laatste wat geschreven wordt staat niet zo in het CV, maar bv. de methode Praktische Economie schrijft dat dit wel een kenmerk is van prijsdiscriminatie. Wat vinden jullie?
'de directeur biedt alleen de bevolking het jaarabbonement aan, en niet de toeristen' is m.i. onvoldoende voor de 1e deelscore. In eerdere jaren was, net als het cv ook nu weer vraagt, hiervoor echt iets nodig in de zin van: groepen zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden, er is sprake van onderscheiden deelmarkten, gescheidenmarktsegmenten. Met andere woorden: de twee voorwaarden voor succesvol toepassen van prijsdiscriminatie moeten expliciet worden benoemd.
Is het essentieel dat de leerling aantoont HOE deelmarkten gescheiden worden, of is het voldoende om te noemen dat er onderscheid gemaakt wordt tussen twee deelmarkten (toeristen en inwoners)?
Prijsdiscriminatie is hetzelfde product voor verschillende prijzen aanbieden aan verschillende markten, waarbij het succesvol is wanneer het niet doorverkocht kan worden.
Maar... het abonnement is alleen voor inwoners, en niet voor de toeristen: het product wordt dus niet aan verschillende groepen voor een andere prijs verkocht, maar slechts aan één groep voor een bepaalde prijs (vergelijk het met sterke drank niet verkopen aan minderjarigen en wel aan meerderjarigen, dat is geen prijsdiscriminatie). Ik vraag mij af wat er met deze vraag zo gaat gebeuren...
Veel leerlingen antwoorden: er is sprake van prijsdiscriminatie want 'de directeur biedt alleen de bevolking het jaarabbonement aan, en niet de toeristen (scheiding van deelmarkten) Ook is de prijs per dag voor de lokale bevolking lager dan die van de toeristen. Dit zijn twee kenmerken van prijsdiscriminatie'. Ik neig naar 2 punten. Het laatste wat geschreven wordt staat niet zo in het CV, maar bv. de methode Praktische Economie schrijft dat dit wel een kenmerk is van prijsdiscriminatie. Wat vinden jullie?
Er wordt gevraagd naar de voorwaarden. De leerlingen die je aanhaalt beschrijven dat er inderdaad sprake is van prijsdiscriminatie, maar dat is de vraag niet. Een product voor verschillende prijzen aanbieden IS prijsdiscriminatie. Het is geen voorwaarde voor prijsdiscriminatie.
Ik zou dat antwoord geen punten geven.
Ik zou in ieder geval deelscore 1 toekennen. De leerling schrijft dat de directeur alleen de bevolking het jaarabonnement aanbiedt en niet aan de toeristen. Dit is gewoon een scheiding van deelmarkten. Dus goed voor 1 punt.Veel leerlingen antwoorden: er is sprake van prijsdiscriminatie want 'de directeur biedt alleen de bevolking het jaarabbonement aan, en niet de toeristen (scheiding van deelmarkten) Ook is de prijs per dag voor de lokale bevolking lager dan die van de toeristen. Dit zijn twee kenmerken van prijsdiscriminatie'. Ik neig naar 2 punten. Het laatste wat geschreven wordt staat niet zo in het CV, maar bv. de methode Praktische Economie schrijft dat dit wel een kenmerk is van prijsdiscriminatie. Wat vinden jullie?
Er wordt gevraagd naar de voorwaarden. De leerlingen die je aanhaalt beschrijven dat er inderdaad sprake is van prijsdiscriminatie, maar dat is de vraag niet. Een product voor verschillende prijzen aanbieden IS prijsdiscriminatie. Het is geen voorwaarde voor prijsdiscriminatie.
Ik zou dat antwoord geen punten geven.
Eén van mijn (in dit geval ook één van de betere) leerlingen draait het om;
prijsdiscriminatie is het verkopen van hetzelfde product voor verschillende prijzen. Het gaat hier niet om hetzelfde product; een jaarabonnement is een heel ander product dan voor één dag een fiets huren. Er wordt dus niet aan de voorwaarden voor prijsdiscriminatie voldaan.
Vooralsnog 0 punten.......
Eén van mijn (in dit geval ook één van de betere) leerlingen draait het om;
prijsdiscriminatie is het verkopen van hetzelfde product voor verschillende prijzen. Het gaat hier niet om hetzelfde product; een jaarabonnement is een heel ander product dan voor één dag een fiets huren. Er wordt dus niet aan de voorwaarden voor prijsdiscriminatie voldaan.
Vooralsnog 0 punten.......
Juist, er komt een 2e product bij: het abonnement. Dat is iets anders dan een huurfiets. Het abonnement is voor toeristen niet verkrijgbaar, dat is discriminatie. Maar ik neem aan dat zij bedoelen/of willen dat er prijsdiscriminatie is bij de huurfietsen. tja....
...
Was met mijn tekst niet klaar, maar ik krijg het niet verwijderd of bewerkt...!
tja, en dan gaan dus enkele leerlingen antwoord geven op de huurfiets-discriminatie. Jammer.
Eén van mijn (in dit geval ook één van de betere) leerlingen draait het om;
prijsdiscriminatie is het verkopen van hetzelfde product voor verschillende prijzen. Het gaat hier niet om hetzelfde product; een jaarabonnement is een heel ander product dan voor één dag een fiets huren. Er wordt dus niet aan de voorwaarden voor prijsdiscriminatie voldaan.
Vooralsnog 0 punten.......
Deze leerling beantwoord mijns inziens een andere vraag: is hier sprake van prijsdiscriminatie. Er wordt gevraagd naar de voorwaarden.
Overigens vind ik dat antwoord ook niet correct. Als je met de trein gaat zijn er allerlei tarieven (inclusief abonnementen). Prijsdiscriminatie, maar wel hetzelfde product. Een abonnement verkoop je aan een andere doelgroep. En dat laatste is een voorwaarde van prijsdiscriminatie: er bestaan duidelijk te onderscheiden deelmarkten.
Wat doen wij met leerlingen die een andere voorwaarde benoemen zoals een leerling van mij doet:
Er moet een een bepaalde mate van marktmacht zijn. Er zijn een beperkt aantal fietsverhuurbedrijven actief dus is er sprake van marktmacht.
Geeft het antwoordmodel ruimte voor een ander antwoord?
De eerste voorwaarde zou toch moeten zijn dat er verschillende deelmarkten te onderscheiden zijn met een verschillende betalingsbereidheid? Dat je dit op één of andere manier moet kunnen controleren is de volgende vraag.
Een leerling geeft als antwoord dat het abonnement niet voor andere mensen dan inwoners beschikbaar is dus worden er niet verschillende prijzen gevraagd voor hetzelfde product dus er is geen sprake van prijsdiscriminatie. Deze leerling snapt het beter dan de examenmakers en gaat toch weer aan het kortste eind trekken.
Wat doen wij met leerlingen die een andere voorwaarde benoemen zoals een leerling van mij doet:
Er moet een een bepaalde mate van marktmacht zijn. Er zijn een beperkt aantal fietsverhuurbedrijven actief dus is er sprake van marktmacht.Geeft het antwoordmodel ruimte voor een ander antwoord?
Waarschijnlijk te laat, maar ik zou een punt voor geven. Beter dan deelscore 1 van het voorbeeld antwoord in ieder geval.