Vakinhoudelijke discussie
Volgens mij kan deze vraag ook beantwoord worden via bestedingsinflatie i.p.v. kosteninflatie.
Uit de context haal ik niet dat het per se moet gaan over de structuur.
het kan m.i. ook via verdringing van investeringen door de hogere loonkosten (om de winst op peil te houden).
Volgens mij kan deze vraag ook beantwoord worden via bestedingsinflatie i.p.v. kosteninflatie.
Uit de context haal ik niet dat het per se moet gaan over de structuur.
Precies mijn gedachte.
Wat als leerlingen antwoorden dat bedrijven zich niet graag in NL vestigen vanwege de hoge minimumuurlonen?
Wat als leerlingen antwoorden dat bedrijven zich niet graag in NL vestigen vanwege de hoge minimumuurlonen?
Deze invalshoek kom ik vaak tegen en beloon ik, als dat tenminste goed onderbouwd wordt in het antwoord, met punten.
Dat is wel een logisch verhaal, maar geen antwoord op de vraag. Het gaat om de verslechtering van de concurrentiepositie.
citaat: De internationale concurrentiepositie (ICP) geeft aan in hoeverre goederen en diensten geproduceerd in een land op de wereldmarkt kunnen concurreren met goederen en diensten uit andere landen.
@jlambertshetccc-nl
Op zich vind ik de gedachtengang via de bestedingsinflatie niet onlogisch, maar hebben we we niet te maken met wellicht een verschuiving van bestedingen en niet perse een verhoging van de bestedingen? Zal dus macro-economische gezien het prijspeil stijgen?
Bij deelscore 1 is het vetgedrukte gedeelte 'loonkosten per eenheid product' essentieel toch?
Bij deelscore 1 is het vetgedrukte gedeelte 'loonkosten per eenheid product' essentieel toch?
Ja, zo staat het in het correctievoorschrift: kosten per product.
Ik vraag me vakinhoudelijk af waarom dit zou moeten. Je kunt toch ook beredeneren dat de totale kosten toenemen en dat je daarom een hogere prijs moet rekenen (meer omzet) voor dezelfde winst en dat dit de concurrentiepositie verslechtert?
Het staat bij mij niet vetgedrukt. Wanneer een leerling redeneert via bestedingsinflatie i.p.v. kosteninflatie dan moet de leerling wel iet vermelden over welke condities dit dan gebeurt. Er moet dan iets gezegd worden over een positieve output gap, het aanbod dat de vraag niet kan. Dit is dan, zoals ik het zie, economisch een correcte uitleg van econoom 2.
Ik zou zeggen niet via bestedingen. Wat hiervoor al werd gezegd is het hier vestzak broekzak. Hoger minimumloon gaat ten koste van de werkgever. Het totaal aan bestedingen neemt niet toe maar wordt verplaatst. Dus kan er geen sprake zijn van overbesteding. Of zie ik dit fout?
Het antwoordmodel spreekt over een antwoord in relatie tot de context. Er is nauwelijks context. Alleen twee uitspraken van twee economen. Je kunt de uitspraak van econoom 2, mijns inziens, ook als reactie op econoom 1 zien; want meer bestedingen en dus meer productie (antwoord vraag 1) kunnen, als de productiecapaciteit van het land bereikt wordt, leiden tot inflatie. Als die inflatie zich in andere landen niet voordoet zal ons export en dus ICP verslechteren.
@markvandendijkhotmail-com dit lijkt me gewoon juist. Meer loonkosten, hogere prijs producten, duurder tov buitenland, verslechtering ic
Ja, dat zie je fout. In eerste instantie zal de export niet dalen, maar door de toegenomen bestedingen kan, als de productiecapaciteit wordt genaderd (dat moet er wel bij in het antwoord!!) inflatie ontstaan, waardoor onze concurrentiepositie verslechterd. Dat dit vervolgens mogelijk zal leiden tot minder export, en daarmee een afname van de inflatoire druk, is voor het antwoord m.i. niet relevant.Ik zou zeggen niet via bestedingen. Wat hiervoor al werd gezegd is het hier vestzak broekzak. Hoger minimumloon gaat ten koste van de werkgever. Het totaal aan bestedingen neemt niet toe maar wordt verplaatst. Dus kan er geen sprake zijn van overbesteding. Of zie ik dit fout?
loonkosten per product, al dan niet gekoppeld aan de vooronderstelling van gelijkblijvende arbeidsproductiviteit, wordt hierbij overgeslagen. Dus ik zou zeggen 1 punt, namelijk de tweede deelscore@markvandendijkhotmail-com dit lijkt me gewoon juist. Meer loonkosten, hogere prijs producten, duurder tov buitenland, verslechtering ic
Ik heb antwoorden zoals: door een hoger minimumloon hebben bedrijven meer kosten, dit rekenen zij door in hun producten en zo ontstaat inflatie. Dit zorgt ervoor dat Nederlandse producten voor het buitenland duurder worden, wat slecht is voor de Nederlandse internationale concurrentiepositie.
Kostprijs per product wordt in deze antwoorden niet bij naam genoemd, maar kan wel herleid worden (doorrekenen in hun producten). Genoeg voor beide deelscores?
loonkosten per product, al dan niet gekoppeld aan de vooronderstelling van gelijkblijvende arbeidsproductiviteit, wordt hierbij overgeslagen. Dus ik zou zeggen 1 punt, namelijk de tweede deelscore@markvandendijkhotmail-com dit lijkt me gewoon juist. Meer loonkosten, hogere prijs producten, duurder tov buitenland, verslechtering ic
maar dan volg je het correctievoorschrift. Wat vind je er vakinhoudelijk van? In de context wordt toch niets genoemd richting loonkosten per product?
Ik heb antwoorden zoals: door een hoger minimumloon hebben bedrijven meer kosten, dit rekenen zij door in hun producten en zo ontstaat inflatie. Dit zorgt ervoor dat Nederlandse producten voor het buitenland duurder worden, wat slecht is voor de Nederlandse internationale concurrentiepositie.
Kostprijs per product wordt in deze antwoorden niet bij naam genoemd, maar kan wel herleid worden (doorrekenen in hun producten). Genoeg voor beide deelscores?
Dit lijkt mij gewoon voldoende voor 2 punten.
Vakinhoudelijk vind ik dat ook. Sterker nog: het is een omissie in het correctievoorschrift dat het gegeven "bij gelijkblijvende arbeidsproductiviteit" tussen haakjes staat en niet in het antwoord hoeft voor te komen. We leren onze leerlingen toch dat stijging van de lonen helemaal niet erg is voor de concurrentiepositie / de winstgevendheid van bedrijven, mits de procentuele loonstijging niet hoger is dan de stijging van de arbeidsproductiviteit. Daarom is het begrip "loonkosten per product" hier ook essentieel. Overigens: mijn leerlingen komen daardoor meestal ook niet verder dan het behalen van deelscore 2........
Oneens; zie mijn reactie op collega van den DijkIk heb antwoorden zoals: door een hoger minimumloon hebben bedrijven meer kosten, dit rekenen zij door in hun producten en zo ontstaat inflatie. Dit zorgt ervoor dat Nederlandse producten voor het buitenland duurder worden, wat slecht is voor de Nederlandse internationale concurrentiepositie.
Kostprijs per product wordt in deze antwoorden niet bij naam genoemd, maar kan wel herleid worden (doorrekenen in hun producten). Genoeg voor beide deelscores?
Dit lijkt mij gewoon voldoende voor 2 punten.
Vakinhoudelijk vind ik dat ook. Sterker nog: het is een omissie in het correctievoorschrift dat het gegeven "bij gelijkblijvende arbeidsproductiviteit" tussen haakjes staat en niet in het antwoord hoeft voor te komen. We leren onze leerlingen toch dat stijging van de lonen helemaal niet erg is voor de concurrentiepositie / de winstgevendheid van bedrijven, mits de procentuele loonstijging niet hoger is dan de stijging van de arbeidsproductiviteit. Daarom is het begrip "loonkosten per product" hier ook essentieel. Overigens: mijn leerlingen komen daardoor meestal ook niet verder dan het behalen van deelscore 2........
Nu ben ik iemand die zelf uit het bedrijfsleven komt en hier gaat de theorie wat mij betreft niet op met de praktijk. Wanneer er dit soort loonsverhogingen zijn dan zien de bedrijven hun kosten toenemen. Arbeidsproductiviteit is op dat moment vaak helemaal geen issue bij dit soort opgelegde loonsverhogingen. Bedrijven gaan die kosten doorberekenen in een verhoging van de prijs, zonder dat ze daarbij per se uitleggen dat de loonkosten per product zijn gestegen. Vaak worden deze loonsverhogingen standaard doorgerekend in de prijzen. Aangezien de context van de vraag geen aanleiding geeft om dit via de loonkosten per product te beredeneren kan ik vakinhoudelijk het ook prima eens zijn met een beredenering via de totale kosten en de noodzaak daardoor om de prijs te verhogen en daarmee een slechtere concurrentiepositie.
@markvandendijkhotmail-com Ik snap je verhaal helemaal; ik ben ook een zij instromer, zij het ondertussen meer dan 10 jaar geleden, en weet daarom maar al te goed hoe het in een bedrijven gaat. Althans; wij probeerden zo veel mogelijk de loonstijgingen één op één door te berekenen in de prijzen. Daaraan lagen overigens wel kostprijscalculaties op basis van loonkosten per product ten grondslag. Maar bij gelijkblijvende productie omstandigheden gingen we die niet telkens opnieuw vaststellen.
En in ons eigen advieskantoor (ik ben vennoot) indexeren we onze tarieven ook.
Maar dit is geen examen BE, en het gaat hier om een macro economische benadering. En daarin spelen de loonkosten per product een cruciale rol.
Een bedrijf kan er ook voor kiezen om de loonkostenstijging niet door te berekenen in de prijs. Het blijkt ook niet uit de context dat het bedrijf dit doet. Gevolg hiervan hogere bedrijfskosten en lagere winst. Hierdoor kan het bedrijf wellicht minder investeren (lasten kunnen door lagere winst niet worden voldaan) en loopt hierdoor een achterstand op met het buitenland qua investeringen. Dit zou vakinhoudelijk toch ook correct moeten zijn?
Dat kan ook, mits er maar wel een relatie met arbeidsproductiviteit / loonkosten per product wordt gemaakt, want anders gaat ook dat verhaal niet op. En nogmaals; het gaat hier om een macro economische benadering, niet om de "keuzes" die een bedrijf maakt.
Sorry; ik vergeet steeds dat ik naam en mailadres moet invoeren. Anoniem klinkt zo vervelend!Dat kan ook, mits er maar wel een relatie met arbeidsproductiviteit / loonkosten per product wordt gemaakt, want anders gaat ook dat verhaal niet op. En nogmaals; het gaat hier om een macro economische benadering, niet om de "keuzes" die een bedrijf maakt.
Dat van productiecapaciteit lijkt me niet perse nodig, hoeft bij vraag 7 namelijk ook niet. Zou wel duidelijkheid van cito willen over antwoordmogelijkheid via bestedingsinflatie
Antwoord leerling: Hierdoor worden loonkosten hoger voor bedrijven en daarmee de totale kosten. Daardoor zal de verkoopprijs verhoogd moeten worden om winst te blijven maken. Hierdoor wordt de verkoopprijs in Nederland t.o.v. andere landen die hun producten goedkoper kunnen aanbieden hoger, waardoor de int. concurrentiepositie verslechterd.
Keurige redenering, geeft antwoord op de vraag. Gaat niet in op loonkosten per product, dus punt aftrek volgens CM. Hoe had deze leerling moeten weten dat ze niet automatisch mocht uitgaan van een gelijkblijvende productiecapaciteit? CM met punt voor uitleg over het verband tussen loonkosten en loonkosten
per product vind ik echt onzin en vraagt van docenten om 100% goede antwoorden voor de helft goed te rekenen.
Ik ook, hoop dat we lln niet gaan afstaffen voor deze antwoorden. Hoop dat vecon hier iets over gaat zeggen
Het CM zet vervolgens bij het voorbeeldantwoord het woord loon tussen haakjes. Het benoemen dat de kosten per product stijgen of de kosten stijgen en daarmee de prijs, lijkt me dan voldoende?