Vakinhoudelijke discussie
Leerlingen kunnen de GCK ook berekenen (30 / 60 = 0,50) en een rechthoekje tekenen van 3 euro tot 2,50, of van 0 tot 0,50 op de y-as, tot Q=60 op de x-as. Zelfde gebied, alleen op een andere plek getekend
In de vraag staat: "bij een verkoopprijs van €3 per ijsje". Een ander gebied kan mi niet.
de drie meest voorkomende goede antwoorden zijn het rechthoekje tekenen tussen GTK en GVK bij een Q van 60,
de parallellogram tussen GTK en GVK bij een q van 60 waarbij de GVK de onderste zijde van de parallellogram vormt en als derde het rechthoekje tekenen tussen 0 en 2,5 op de Y-as.
Ik zou zelf de voorkeur geven aan de laatste maar het CV heeft gekozen voor de eerste.
Het is verder om het even zolang de oppervlakte maar klopt.
In de vraag staat: "bij een verkoopprijs van €3 per ijsje". Een ander gebied kan mi niet.
volgens mij bepaald de zin, bij een verkoopprijs van €3 per ijsje alleen de hoeveelheid (lengte) waarmee we arceren op 60, en zouden alle hoogtes van 50 cent (2 en half vakje) met een lengte van 60 juist gerekend moeten worden. benieuwd wat vecon hiervan vind. wacht dat denk ik even af.
Omdat de TCK gelijk blijft bij elke hoeveelheid pleit ik er voor alle goede arceringen van TCK goed te rekenen. De oppervlakte blijft dan gelijk, alleen de lengte en breedte verschillen.